donderdag 4 september 2014

Donderdag 4 september 2014 van Bagno Di Romagna naar Città di Castello, 80,64 km. Hoogste klim naar 865 mt. vandaag

 
Vanmorgen om 9.20 uur vertrokken. Het begint al goed met acht kilometer vals plat en de eerste helft van de dag 2 tot 6% klimwerk tot 865 mt. hoog. Het ontbijt is prima. Krijg tenminste brood, yoghurt en eventueel nog gebak toe, iets wat ik niet heb genomen. Volgens Elisia, de eigenaresse van het hotel, regent het nog vroeg in de morgen. Geeft niet, ik heb de tijd. Er was iets beter weer besteld. Wanneer ik haar foto laat zien op Facebook, wil ze dat ik haar voornaam erbij zet. We nemen als goede vrienden afscheid en ik hoop haar ooit terug te zien. Evenals nog een paar van de andere mensen die ik tot nu toe heb ontmoet.

De regen is gestopt wanneer ik vertrek. Een klein stuk verder komt er heel veel vrachtverkeer op de weg. Het blijkt dat hier de snelweg is afgesloten. Degene die van Rome afkomen rijden op de andere baan en zij die richting Rome gaan, moeten via mijn weg rijden. Omdat ze soms akelig dicht langs me rijden zet ik voor het eerst een helm op. Wanneer ik die waarschuwing krijg, hou ik me daar direct aan. Het was destijds een goedkoop ding dat ik 1 dag ooit naar Santiago heb gedragen. Ook nu is het de eerste keer. Het elastiek van dat ding zit veel te strak om mijn keel, heb het gevoel dat ik word gekild. Weer afstappen en worstelen met het te strakke elastiek om wat ruimte te krijgen. Na zevenenhalf kilometer gaat het snelverkeer weer naar de grote weg, waar ze horen en ik kan nu in alle rust genieten van wat er overal is te zien. Af en toe moet ik stoppen om het zweet uit mijn ogen weg te wrijven. De eerste vijf kilometer gaat nog van 3 naar 5%, maar oh wee daarna. Acht kilometer vals plat. Naar de 6 tot 7% klimmen is zwaarder. Mijn fietsjack is van binnen drijfnat van het zweet. Het zal onderhand wel stinken, maar er is geen mogelijkheid het uit te wassen en op tijd droog te krijgen, omdat ik het overdag en op de vrije dagen aan moet wanneer het kil is. Het is de enige jas die ik bij me heb, naast mijn regenjack. Soms is het klimwerk zo zwaar dat ik afstap om een foto te maken. Geef mezelf en de batterij een moment van rust. Dat ik toch nog 47 km.  uit de batterij haal is omdat ik deze bij afdalingen uit zet en deze daardoor even tot rust kon komen.  

Toen ik in de hoogte Verghereto zag liggen wilde ik eerst een foto maken om te laten zien hoe hoog een plaats kan liggen in de bergen. Niet wetende dat ik juist naar dit dorp moest klimmen. Had geen zin om weer af te stappen. Moet toch meer naar mijn gevoel luisteren, blijkt ook later nog op de dag. Het heeft heel wat voeten in de aarde voor ik werkelijk boven ben. In het dorp staat gelukkig een bankje om even uit te blazen en te drinken. Alleen water kan aan deze behoefte voldoen. Het is koud hierboven en de trui en regenjack moeten beiden aan. Een kleine afdaling volgt om vervolgens nog hoger te klimmen naar 865 meter. Voor vandaag het hoogste punt. Om het leuk te maken steekt Aeolus ook nog even zijn kop omhoog en niet om me een duwtje te geven, maar juist tegen te werken. Hij dringt overal doorheen met zijn koude windvlagen. Het is tien over half elf en heb pas 9.8 km. gereden, in de hoogte dan. Vanaf 865 meter gaat het naar beneden. Voorzichtig dalend hou ik de weg goed in de gaten. De weg naar Rome is niet met rozen geplaveid, maar met vele gaten en scheuren. Maar ook met vele wonderen.  

Bij Valsaviangu krijgen we 4.4 km. slecht wegdek aangegeven. Even vraag ik me af of ik deze weg  Een bakje koffie was welkom geweest, nu blijft het bij water en een droog broodje. Tijdens dit godenmaaltje streelt de zon achteloos over mijn hoofd met een warme straal. Ik voel me letterlijk in het zonnetje gezet, totdat een wolk zich weer langzaam voor de zon laat glijden. Zelfs Aeolus heeft even respect voor de zon en is een moment heel stil en rustig, om zich even later weer in beweging te zetten. De blaadjes van de bomen strekken zich een moment uit om de warme straal op te vangen en genieten ervan, net als ik. 
wel moet hebben. Hij is door een soort bunkersteen afgesloten en nog slechter dan was aangegeven. Er is geen andere weg dan de tolweg, dus kan het niet anders. De weg loopt alleen maar bergafwaarts, maar voorzichtigheid is geboden. Grote stenen die van de bergen zijn gevallen. Bomen die over de weg groeien. Modderhopen waar je op weg slipt. Modderplassen die je mooie benen geven, al had ik niet voor een modderbad gekozen. Diepe gaten en scheuren in de weg. Hier was een mountainbike meer op zijn plaats geweest. Tegelijkertijd is het een prachtig natuurgebied geworden voor fauna en flora. Overal kom ik witte en gekleurde vlinders tegen. Kleine en grote insecten die in de bloemen naar nectar zoeken. Een zwerm vogels vliegt over mijn hoofd. Het lijken wel mussen, maar heb geen idee of die hier ook zitten. Wat ben ik toch een geluksvogel dat ik dit alles mee mag maken. Er is niets anders dan stilte om me heen. Met alleen in de verte af en toe het gebrom van de vrachtwagens op de tolweg. In deze rust en stilte ben ik alleen en geniet van alles om me heen.

Drie kilometer voor Pieve kom ik langs een klein cafeetje, waar ik warme cappuccino kan krijgen. 1,20 euro, zeker niet duur. Had onderweg eigenlijk al koffie in willen schenken heeft Elisia van het hotel mij verkeerd begrepen en koud water in de thermoskan gedaan. Zeventien km. klimmen en de inspanning van de slechte weg tijdens het dalen hebben veel van mezelf en de batterij gevergd. Nog een heel klein stukje klimmen op de nog steeds slechte weg. 

In Pieve S. Stefano loop ik eerst de kerk binnen, althans dat was de bedoeling. Ik hoor een klap, kijk om en zie dat de paal, waartegen mijn fiets stond, deze niet kon dragen. Twee meisjes hielpen met optillen. Binnen wat foto’s gemaakt en drie kaarsen opgestoken voor iedereen om me heen die het nodig heeft, een voor Jenny die morgen wordt begraven en dit keer ook een voor mezelf. Heb wat foto’s gemaakt en loop naar buiten, waar ik ineens hoor: ‘Hoi Maus’. Het is Leny. Johan was al een stuk verder gereden. We praten even samen, om dan weer verder te rijden. Zelf wil ik naar de overkant. Daar is een supermarkt. Dit keer de fiets extra stevig op de standaard gezet en niets er omheen. Terwijl ik bij de kassa sta zie ik een fietser aankomen, te dicht bij mijn fiets. Ik wil naar buiten lopen en de boodschappen laten liggen, maar twee mensen schuiven opzij om me voor te laten gaan. Wanneer ik buiten kom ben ik te laat. Fietser verdwenen en mijn fiets ligt tegen een auto aan die daar schijnbaar net had geparkeerd. Ik ben boos, dat ik niet naar mijn gevoel heb geluisterd. In de auto zitten twee deukjes en ik weet niet zeker of dat door mijn fiets komt. Ik wacht buiten tot de eigenaresse van de auto buiten kom die me heel vriendelijk groet. Ik probeer uit te leggen wat er is gebeurd, maar ze luistert niet eens. Knikt vriendelijk en stapt in de auto. Ik weet dat die knul mijn fiets heeft omgegooid, maar voel me schuldig dat ik niets uit heb kunnen leggen. Totdat ineens een stem van binnen zegt. Je hebt hier geen schuld aan. Een fiets die op een standaard staat kan nooit die kant opvallen, alleen als die een duw heeft gekregen. Het is zo. Een fiets kan alle kanten opvallen, maar niet over haar eigen standaard heen. Op dat moment word ik weer helemaal rustig en ebt het schuldgevoel weg. Echter nu ik er over schrijf krijg ik toch weer een beetje dat rottige gevoel van binnen. Het zal je auto maar zijn. 

In Sansepolcro Hoor ik opnieuw mijn naam roepen. Johan en Leny zitten op een terrasje. Ik haal snel 4 km. verder, die ik ook weer terug moet.  
een cola en kom erbij zitten. Wat ik niet heb gezien en Leny wel is de schelp van Santiago, als beeld. Natuurlijk willen we daar samen mee op de foto. Voor mij heeft dat een diepere betekenis. Hierna nemen we afscheid. Zij gaan het stadje in en ik wil zo snel mogelijk door. Iedere avond is het laat, omdat er zoveel te schrijven is. Bovendien ook nog de foto’s bekijken en uitzoeken wat wel mag en weg moet. Op gegeven moment ben ik even de weg kwijt. Vraag het aan een paar fietsers, die zo leuk zijn om me de andere kant op te sturen. Voor ik het door heb ben ik

Rond kwart over vijf kom ik op het toeristenbureau. Leg de man uit wat ik wil en die heeft binnen een minuut een hotel om de hoek met Wifi. Zo snel heb ik dit nog niet meegemaakt. Ook hier een lieve vrouw die me een kamer beneden geeft en de fiets mag in de hal staan tegen de muur. Ben al een uur aan het schrijven als ik bekende stemmen hoor. Ik loop naar buiten en ja hoor, wie hebben hier een kamer op de eerste verdieping. Leny en Johan. Leny omhelst me gelijk. Later op de avond, wanneer ik even wat wil eten zie ik ze terug op een terras. Ze drinken een gezellig oranje glas vol troep wat ik mag proeven maar niet kan waarderen. Het heeft een mooie naam die ik na een minuut al niet meer weet. Ze raden me een restaurantje aan, niet al te duur. Loop het verkeerde straatje in en kan daar voor 4,50 euro risotto met vis eten. Weliswaar op een plastic bordje met plastic bestek, maakt niet uit. Goed voor mijn budget en eerlijk, het was heel lekker. 

Het spijt me als er nog fouten in zitten. Heb het nagelezen, maar ben doodmoe. Morgen nog 65 km. naar Assisi en minimaal een dag extra om uit te rusten voor de twee laatste dagen naar Rome, die nog behoorlijk pittig zijn wat ik heb begrepen. Maar dat is later zorg. Welterusten allemaal. 

Totaal gereden: 1798,47 km.





























 

 

 

Geen opmerkingen: