Om half negen pas wakker geworden. Heerlijk geslapen. Na het wassen, inpakken komt Christa, de eigenaresse van Landgasthof Zurstraszen, me helpen om de zware tassen weer naar de fiets te brengen. Beneden gekomen wil ik de sleutel afgeven. Dan zegt de moeder van Christina dat ik moet gaan zitten aan een tafel waar wel een heel uitgebreid op staat. Ik maak duidelijk dat ik zonder ontbijt had besteld. Ze knikt, alsof dat er niet toe doet en wil dat ik aan die tafel ga zitten. Een klein wonder wat letterlijk tranen in mijn ogen geeft. Zomaar een uitgebreid gratis ontbijt. Na afloop maak ik van moeder en dochter een foto.
Bij het weggaan stoot ik mijn scheenbeen tegen de trapper,
geeft een gemene bloeduitstorting. Inmiddels zit ik onder de blauwe plekken,
gevolg van de bloedverdunners. Er staat een harde wind maar vrijwel de hele dag
heb ik die in de rug. Gelukkig maar. Donkere wolken hangen overal om me heen en
voor de zekerheid hou ik mijn regenjack boven op de bagage. In Inzelheim kan ik
even de weg niet vinden. Een man die met de bezem de straat veegt, gooit deze
op de grond en zegt dat ik met hem mee moet lopen naar het punt vanwaar ik weer
verder kan. In het begin loop ik niet vlug genoeg en roept hij ver vooruit, met
zijn arm zwaaiend, ‘kom’. Doet me aan die reclame denken die ik pasgeleden zag.
Het is tussen de 25 en 27 graden. De donkere wolken blijven
tot de middag, echter waar ik ook rij, boven mijn hoofd opent zich het
wolkendek en laat de zon zijn stralen zien. Het is alsof de zon met me mee
gaat, terwijl rondom mijn stukje blauwe wolkendek het steeds weer dichttrekt.
Ergens midden in het land neem ik na 23.5 km . Even een rustpause. Een trekker die al
die tijd achter me zat op het smalle landweggetje is blij dat ik een bankje zie,
zodat hij eindelijk kan passeren. Het is een heerlijk hoekje. De donkere wolken
trekken zich weer samen, maar niet boven mijn hoofd. Rondom mijn hoofd en voor
me fladderen witte vlinders. Ook een libelle laat zich even zien tot ik hem heb
gefotografeerd. Daarna verdwijnt hij uit beeld. De bomen laten hun bladeren
ruisen in de harde wind. Een van hen heeft moeite zich staande te houden en
kraakt aan alle kanten. In de verte hoor ik de roep van twee buizerds. Een
langslopende hond komt uit zichzelf naast me zitten, terwijl zijn baasje verder
wil. Zo voelt geluk, voel ik van binnen. Dit is zo’n dag vol gelukkige momenten
die tranen in je ogen drijven van ontroering. Als afscheid krijg ik een prachtig vogellied te horen,
geen idee van welke vogel De wind wordt steeds harder in de loop van de dag. Ik
heb hem gelukkig nog steeds in de rug.
In Sorgenlock spreekt een vrouw me aan. Zij heeft me
onderweg gezien, ik haar ook omdat ze even zwaaide. Ze wil weten waar ik heen
ga. Hoeveel petjes af ik al niet heb gekregen is niet te tellen, ook van haar.
Op weg naar Nierstein voel ik weer dat diepe geluk in mezelf. Wat ben ik blij
dat alles wat me pijn heeft gedaan, hier is losgelaten. Dankbaarheid is er voor
alles wat ik mag ondervinden. Dit
gevoel komt door al die mensen die met me
meeleven. Twee buizerds die uit het gras omhoog vliegen en spelen met elkaar.
Paarden die beginnen te hinniken wanneer ik voorbij rij. Is het toeval of hoort
het bij deze reis?
Onderweg heb ik weer drie pruimenbomen geplant. De Pruimen
zijn nog steeds niet op. Het enige dat onderweg af en toe problemen geeft zijn
de dagelijkse behoeften. Soms kun je het niet ophouden tot je weer in de stad
bent. Maar juist als ik heel erg moet en het niet meer uit kan stellen, lopen
er altijd mensen rond. Dus moet het allemaal vlug, vlug. Niet altijd aangenaam.
Vooral mannen hebben er een neus voor waar je zit en moeten altijd even kijken.
In Kornsand moet ik met de pont over de Rijn. In het boekje
staat dat ik de grindweg langs de Rijn moet nemen. In het begin gaat dat prima.
Kom langs het graf van Graaf Zeppelin. De weg gaat echter over in grasland. Dat
was vast niet de bedoeling. Echter ik kan er ook niet vanaf, omdat de afslag
met hekken was afgezet. Hobbelend rij ik door het gras de twee kilometers tot
ik op de dijk uitkom waar ik had moeten rijden. Toch heb ik geluk. Anders had
ik het graf van Graaf Zeppelin niet kunnen fotograferen. Wanneer ik boven aan
de dijk sta zie ik beneden een fietser aankomen. Vraag hem de weg. Hij komt
naar boven klimmen voor een praatje en adviseert om op de dijk te blijven
rijden. Niet de afslag te nemen van het boekje. De dijk is veel mooier rijden.
Op gegeven moment moet ik kiezen. De dijk of de weg door het natuurgebied te
volgen. Ik besluit het laatste. Het is 7 km . meer fietsen, heel veel ooievaars bij elkaar die in het
geploegde land naar eten zoeken. Nooit heb ik er zoveel bij elkaar in het wild
gezien.
een extra rondje. Wanneer
ik langs een veld kom waar de boer aan het ploegen is zie ik
Even voor Stockstad wil ik wat drinken, maar 3.60 voor een
cola betalen doet me omdraaien. Een stukje verder zie ik een ree, die zich
omdraait en weg vlucht wanneer hij me ziet. Na 85 km . kom ik aan in
Gernsheim. Het eerste pension is bij een bakkerij. Ik krijg de goedkoopste
kamer te zien, nauwelijks groter dan een kleine kinderkamer waar ook nog een
douche in gepropt is. Voor de wc moet ik wel midden in de nacht twee trappen af
en voor dat alles vraagt hij nog 32 euro per nacht. Mijn bagage kan ik
nauwelijks kwijt. Ik weiger om voor deze troep zoveel geld te betalen. De
bakker dreigt wel dat hij zijn winkel om 6 uur sluit en ik niet meer aan hoef
te bellen. Het tweede pension heeft vakantie en het hotel in het dorp is vol.
Even verder is wel een hotel maar 75 euro per nacht. Ga nog liever op een
bankje slapen. Een man met kind komt met zijn auto langs en ik vraag hem of hij
particulieren weet in het dorp die kamers verhuren. Hij dacht iemand te vinden,
maar dat bleek niet meer te zijn. Zijn vrouw had hij ook al gebeld of hij een
gast mee mocht nemen maar die vond het geen goed idee. Zij was een week ervoor
geopereerd aan haar knie en niet helemaal in orde. Nu er echter niets meer te
vinden is neemt hij me toch mee naar zijn huis. Ik voel me opgelaten en laat
het een beetje over me heen komen. Het is een jong gezin met twee kleine
kinderen. We stellen ons aan elkaar voor. Marco en Erika Gerhardt en de
kinderen zijn Lea Sophie en Luis Georg. Marco gaat even later met me mee naar
de kerk, waar de pastoor na afloop een stempel in mijn paspoort zet. Een tweede
priester wenst me nog een mooie reis toe, verwonderd dat ik de reis alleen
maak.
Na de kerk maakt Marco soep en spaghetti voor ons allemaal.
Krijg ook nog een warme maaltijd toe, is ongelofelijk. In de avond blijft Erika
de hele avond met haar telefoon chatten. Af en toe opkijkend wanneer het
gesprek een andere wending neemt wat haar interesseert. Terwijl Marco van alles
wil weten. Laat zien wat zijn hobby is en verteld dat hij ongelukkig is met
zijn werk. Jammer, het is een edel mens die meer verdiend. Even later belt zijn
moeder. Zij viert zondag, morgen, haar verjaardag en ik ben ook uitgenodigd.
Vol verwachting kijkt Marco me aan. Erika wil niet mee omdat de kleine jongen
koorts heeft. Eigenlijk had ik graag meegegaan, maar iets in me zegt de
uitnodiging af te slaan. Ik zie de teleurstelling in de ogen van Marco, maar
blijf bij mijn besluit. Rond elf uur is mijn bed opgemaakt en duik ik het bed
in. Beiden zijn al naar boven. Ben te moe om alles op te schrijven. Moet tot
morgen wachten.
5 opmerkingen:
De wonderen blijven komen.
Zo kun je verder.
Weer 80 km. Klasse!
Ik verheug me op je volgende verhaal!
Ondanks de blauwe plekken en vervelende dingen die je meemaakt is het wel een schitterende reis Maus, ik hoop oprecht dat je het volbrengt.
Fijne dag en een goeie reis verder, vriendelijke groet, Hans.
Dank je wel. I/5 deel van de reis is volbracht. Ben best tevreden zoals het gaat. Lieve groet allebei
Maus wat weer een mooi verslag .Effe een brutaal vraagje ...waarom slik jij bloedverdunners? Wens je een voerspoedige reis en weer leuke spontane mensen die je een slaapplek geven !
Groetejs Linda Hortsen .
Heb in maart een tia gehad Linda, daarom moet ik ze slikken.
Een reactie posten